top of page

Klik op de foto's voor meer informatie

Biografie: Gallery

BIOGRAFIE

Frans Paul Jochems werd op 16 april 1880 in Antwerpen geboren als vierde in een gezin van acht kinderen, vier jongens en vier meisjes. Zijn vader, Adriaan Jochems, werkte als paardenvoerman aan de Antwerpse dokken. Zijn moeder, Helena Raats, zorgde voor het grote gezin en nam daarbij nog waswerk aan om een centje bij te verdienen. Het gezin woonde in de Terninckgang in het Sint-Andrieskwartier.


Reeds op zeer jonge leeftijd toonde Frans Jochems belangstelling voor de beeldende kunsten. Hij was nog maar twaalf jaar toen hij in de leer ging bij lithograaf Julien in ‘t Feld en lessen ging volgen aan het Sint-Lucasinstituut te Antwerpen. Zijn talent kwam al snel tot uiting en hij kreeg de kans om te studeren aan de Antwerpse Academie en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten. Daar werd hij leerling van Thomas Vinçotte. Hij werkte ook in het atelier van Frans Joris, Josué Dupon en Frans Deckers. Hij was een primus perpetuus.

​

Kort na zijn studies behaalde Frans Jochems de prijzen Van Lerius en De Keyser. Hij kreeg heel wat opdrachten van openbare instanties en privépersonen. Hij ondernam studiereizen naar Parijs (waar hij de invloed van Auguste Rodin onderging) en naar Duitsland, en hij werkte ook een periode in Londen. Zo werd hij bekend tot in het buitenland.

​

Zijn glorietijd situeert zich in de periode van 1918 tot het begin van de grote crisis van de jaren dertig. Vanaf dan breekt er immers een moeilijke tijd aan voor vele kunstenaars die zal duren tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945.

​

Frans Jochems liet veel van zijn beelden gieten bij Frans Albers, een bronsgieter uit Gent. Die liet hem een marmeren beeld maken van zijn jongste dochter Marguerite, toen twaalf jaar. Zo leerde hij ook Albers’ oudste dochter Maria kennen. Ze werden verliefd en huwden in 1920. Ze kregen twee kinderen: Eliane (1921-2001) en Luc (1924-1998). Frans Jochems liet aan de Marie-Josélaan in Berchem een huis met in de tuin een groot atelier bouwen; daar vestigde het gezin zich in 1923. Tot dan werkte hij in de Carnotstraat, de Lammekensstraat, de Congostraat en de Nationalestraat.

​

Frans Jochems ging helemaal op in zijn werk, gedreven als hij was om te beeldhouwen. Nog voor het ontbijt zat hij al in zijn atelier. De maaltijden waren voor hem slechts een onderbreking en ook ’s avonds was hij meestal in zijn atelier te vinden. Hij onderbrak zijn werk hoogstens voor contacten met andere kunstenaars, of om tentoonstellingen of musea te bezoeken.

​

Hij was steeds bereid collega’s te helpen, bijvoorbeeld om vergrotingen te maken. Hij bezat immers een reusachtige passer bedoeld voor dat soort werk. Dat merkwaardige instrument had hij rond 1920 in Duitsland ontdekt en van daaruit ingevoerd om het later ook aan zijn collega’s voor te stellen. Met deze passer maakte hij in 1946 een vergroting van het Heilig-Hartbeeld van George Minne voor de Basiliek van Koekelberg.

​

Je vond Frans Jochems dus heel vaak in zijn atelier, maar hij was ook een vertrouwde verschijning in de Antwerpse Zoo waar hij dieren ging observeren, tekenen en boetseren. Leuke anekdote : het was dankzij zijn aanmoedigingen dat ook dierenverzorger Karel Trompeneers zich ging toeleggen op het boetseren van dieren.

​

Frans Jochems begaf zich slechts zelden buiten het kunstenaarsmilieu. Hij was lid van verscheidene kunstkringen waaronder Ken U zelf, Wij, Kring der Antwerpse kunstbeeldhouwers, en later Pictura, VBKB (Vereniging Beroepskunstenaars van België) en Ronde Tafel. Hij nam deel aan talrijke tentoonstellingen.  In 1925 verleende het ministerie van Buitenlandse Zaken hem het ereteken van Ridder in de Kroonorde voor het geheel van zijn oeuvre.

​

Frans Jochems overleed op 31 januari 1949. Een van zijn laatste werken was zijn zelfportret. Het was als het ware zijn eigen handtekening onder zijn leven.

Biografie: Bio
bottom of page